1. Welke opvoedingsstijl had jij?
Over het algemeen zou ik zeggen dat mijn ouders de ‘Gezaghebbende opvoeding’ hanteerden. Natuurlijk zijn er ook elementen in aanwezig uit de overige drie stijlen, maar ik kan me het meeste vinden in de omschrijving van de laatste stijl.
Laat ik mijn oordeel niet te veel kleuren door het feit dat mijn moeder vrij dominant kon zijn, beschadigd uit de oorlog te voorschijn gekomen is en mede daar door ook wat ‘merkwaardig’ gedrag kon vertonen. Je hebt immers twee ouders, niet waar?
En het gaat er natuurlijk om de algemene stijl te karakteriseren.
2. Wat deed dit met jou als kind?
Los van de minder prettige zaken was er veel ruimte om je te ontwikkelen tot de persoon die je wilde worden. Hoewel ik uit een familie kom waarin de jongens doorgaans kozen voor een carrière in het leger, werd mij geen strobreed in de weg gelegd om dienst te weigeren.
Dat laatste was overigens helemaal niet nodig, omdat ik een dermate slecht gezichtsvermogen heb, waardoor ik sowieso nooit geschikt zou zijn geweest voor militaire dienst.
Er was veel financiële ruimte, het hing inderdaad van je eigen discipline af of je voldoende moeite wilde doen voor een opleiding of het kiezen voor een bepaalde toekomst.
De emotionele aspecten laat ik, net zoals bij de vorige vraag, even buiten beschouwing. Het gaat daarbij om psychologische aspecten, die in zekere zin bepalend zijn geweest, maar die ik in mijn oordeel een heel andere plek geef. Je leven lang zielig blijven doen over de dingen die je ouders wel of niet gedaan hebben is niet mijn hobby. Dat soort verongelijkt gezeur laat ik graag aan andere mensen over. ‘Get a life’ zou ik zeggen.
3. Wat heeft dit voor volwassene van jou gemaakt?
Ok, nu gaan we lachen.
Ik ben in mijn volwassen leven een eigenwijze en behoorlijk eigengereide klootzak geworden. Het woord ‘klootzak’ hanteer ik graag als geuzennaam, omdat het voor mij geen negatieve kwalificatie inhoudt. Ik weet heel goed wat ik kan en wat ik niet kan en vooral wat ik niet wil en niet durf. Onzekerheid neem ik bij dat laatste voor lief, mensen die nooit onzeker zijn en nooit bang vertrouw ik niet, dat zijn hele enge mensen. Ik duld vrij weinig kritiek op mijn doen en laten en heb geen spijt van dingen die ik heb gedaan of nagelaten heb te doen.
Ik durf best toe te geven dat ik op bepaalde vlakken disfunctioneer, ik kan bijvoorbeeld niet pochen op een briljante maatschappelijke carrière, maar dat zal me eigenlijk worst wezen.
Het gaat er om je eigen weg te vinden en dan moet je ook onconventioneel en dwars durven zijn. Hoeveel waarde mensen aan intieme relaties en seksualiteit in hun leven willen toekennen is een persoonlijke keuze. Ik durf met enige, volgens sommigen wat ongepaste trots, toe te geven dat ik op dat vlak behoorlijk disfunctioneer.
Maar net als bij andere kwaliteiten en vaardigheden gaat het hier om intrinsieke vermogens waar in je een eigen keuze hebt of je die verder wilt ontwikkelen of gebruik van wenst te maken. Het zijn bonussen en we weten allemaal dat het leuk en prettig is die te ontvangen.
Niets ontslaat je in het leven van de plicht om verantwoordelijkheid te nemen voor je eigen keuzes. Het voordeel is dat ik in het leven alleen maar verantwoording hoef af te leggen aan mezelf. Ik ‘moet’ niks, maar ‘mag’ heel veel.
Maar de belangrijkste regel in het leven is dat een ander mens hooguit je gelijke kan zijn, maar nooit méér dan jij zelf, als je aan die regel vasthoudt kan je in het leven niks gebeuren.