boek‘De Schatkist van de therapeut’, in juni uitgebracht bij Acco, is een verzameling korte en lange, gespecialiseerde en algemene oefeningen. Een therapeut kan deze inzetten om de therapie op gang te helpen, vage klachten te specificeren en vastlopende verhalen weer te verruimen. Het gaat om oefeningen voor depressieve cliënten, voor kinderen, voor cliënten die niet durven of in cirkels ronddraaien.
Ervaren psychotherapeuten onthullen hiermee hun impliciete kennis en demonstreren de kracht van bepaalde innovatieve interventies, concrete oefeningen en creatieve werkmethodes.

Hierin staat een oefening om een hyperventilatie-aanval te doorbreken. Deze maakt gebruik van normalisering van het adempatroon. De oefening wordt uitgebreid beschreven in het boek.
Uitgeademde lucht bevat meer koolzuur dan ingeademde lucht. Wanneer men uitgeademde lucht inademt, zal dit het te lage koolzuurgehalte in het bloed weer op normaliseren. Dit kun je doen door in een zakje te gaan blazen, maar nadeel aan het zakje is dat dit de benauwdheidgevoelens bij de cliënt kan laten toenemen.
Alternatief voor het zakje is het vormen van een schelp met beide handen voor neus en mond. Ook op die manier kun je de uitgeademde lucht inademen. Het heeft tot voordeel dat je handen altijd bij het en dat het minder opvalt. Als de ingeademde lucht warm is dan de buitenlucht, zit je goed: het is een indicatie dat de uitgeademde lucht erbij zit. Idealiter wordt deze techniek van het schelpje gecombineerd met een tragere ademhaling.

(Uit: de Schatkist van de therapeut, oefeningen en strategieen voor de praktijk; Acco)