door Gezondheidsnet.nl | 26 februari 2013 | Psychosomatische klachten
Neurostimulatie werkt bij patiënten met een ernstige dwangstoornis. Onderzoekers van het AMC hebben nu ontdekt waarom.
Bij patiënten met een dwangstoornis is het hersengedeelte dat gedrag en motivatie aanstuurt overactief. Deep Brain Stimulation (DBS) brengt de activiteit van dit hersencircuit terug tot een normaal niveau. Deze ontdekking biedt ook nieuwe mogelijkheden ook behandeling van andere stoornissen zoals verslaving en eetstoornissen.
Onderzoekers Damiaan Denys en Martijn Figeer publiceerden de resultaten van hun onderzoek in Nature Neuroscience. Voor de studie maakten zij functionele hersenscans (fMRI) van zestien patiënten met een obsessieve compulsieve stoornis (OCS) die behandeld zijn met DBS.
Bij patiënten met een dwangstoornis is het hersengedeelte dat gedrag en motivatie aanstuurt overactief. Deep Brain Stimulation (DBS) brengt de activiteit van dit hersencircuit terug tot een normaal niveau. Deze ontdekking biedt ook nieuwe mogelijkheden ook behandeling van andere stoornissen zoals verslaving en eetstoornissen.
Onderzoekers Damiaan Denys en Martijn Figeer publiceerden de resultaten van hun onderzoek in Nature Neuroscience. Voor de studie maakten zij functionele hersenscans (fMRI) van zestien patiënten met een obsessieve compulsieve stoornis (OCS) die behandeld zijn met DBS.
Sinds 2005 worden patiënten met een ernstige vorm van OCS in het AMC behandeld met DBS. Bij deze behandeling worden twee elektroden geïmplanteerd in een klein gedeelte van de hersenen, de nucleus accumbens. Gestuurd vanuit een pacemaker geven de elektroden elektrische prikkels af, waarmee ze de hersenactiviteit beïnvloeden. Eerder onderzoek toonde aan dat de angst en de dwangklachten bij deze patiënten met bijna zeventig procent afnamen.
Eerder ontdekten Denys en Figee dat onbehandelde patiënten met een dwangstoornis een overactief frontostriataal hersennetwerk hebben. Dit netwerk speelt een belangrijke rol bij het aansturen van gedrag en motivatie. Bij de zestien behandelde patiënten in het nieuwe onderzoek bleek dat het hersennetwerk dezelfde activiteit kreeg als die van gezonde personen zodra de elektroden in hun brein werden geactiveerd. Niet alleen rondom de elektroden, maar door het hele hersencircuit.
Dit herstel kan de verklaring zijn waarom hersenstimulatie van een klein gebied zulke snelle en grote veranderingen in gedrag en motivatie kan veroorzaken bij patiënten met een dwangstoornis. Opmerkelijk is dat bij patiënten met een verslaving of eetstoornis gelijksoortige frontostriatale afwijkingen zijn gevonden. Daarom onderzoekt het AMC of deze patiënten ook gebaat zijn bij Deep Brain Stimulation.
Toon het originele artikel:
Neurostimulatie werkt bij dwangstoornis
door Gezondheidsnet.nl | 9 maart 2012 | Algemeen nieuws, Psychosomatische klachten
Kraambedpsychose is vaak te voorkomen
ROTTERDAM – Moeders die na een eerste zwangerschap een psychose hebben gekregen, kunnen bij een volgende zwangerschap een kraambedpsychose voorkomen door medicatie te slikken ná in plaats van tijdens de zwangerschap.
Daardoor wordt de baby niet blootgesteld aan medicijnen die schadelijk kunnen zijn. Dat hebben onderzoekers van het Erasmus MC ontdekt.
Ze hebben hun bevindingen donderdag gepubliceerd in The American Journal of Psychiatry. De ontdekking geldt voor vrouwen die in het kraambed een psychose hebben doorgemaakt maar op andere momenten nooit manische of psychotische klachten hebben gehad.
Kraambedpsychose
Eén op de 1000 vrouwen krijgt een kraambedpsychose. Het is een ernstige psychiatrische ziekte omdat vrouwen een gevaar kunnen vormen voor hun pasgeboren baby. Vrouwen die eenmaal een kraambedpsychose hebben gehad, lopen een groot risico op een nieuwe psychose na een volgende geboorte, net als vrouwen met manische depressiviteit (25-50 procent).
Het was tot nu toe onduidelijk wanneer iemand precies moest beginnen met medicatie om een psychose na de zwangerschap te voorkomen. Veel vrouwen krijgen nu tijdens de zwangerschap al medicatie.
In totaal werden in dit onderzoek 70 vrouwen met een hoog risico op kraambedpsychose behandeld in een speciaal programma om te voorkomen dat ze weer een psychose zouden meemaken.
Lithium of antipsychotica
29 vrouwen die een kraambedpsychose hebben doorgemaakt bleven zonder medicatie stabiel tijdens hun huidige zwangerschap. Vrouwen die meteen na de bevalling starten met lithium of antipsychotica kregen geen van allen een psychose na de bevalling.
In tegenstelling tot deze groep waren vrouwen met een manische depressieve stoornis helaas wel vaak instabiel tijdens de zwangerschap, met name de vrouwen die geen medicatie gebruiken. Na de bevalling kregen juist de vrouwen die instabiel waren tijdens de zwangerschap vaker een kraambedpsychose.
Na de bevalling
“Het onderzoek maakt duidelijk dat sommige vrouwen kunnen wachten met medicijnen tot enkele uren na de geboorte van hun kind”, zegt onderzoeksleider Veerle Bergink, psychiater op de afdeling psychiatrie van het Erasmus MC.
Belangrijk is dat dit alleen geldt voor vrouwen die een eerdere kraambedpsychose hebben doorgemaakt en geen manische of psychotische perioden hadden buiten de kraamtijd.
Voor vrouwen die ook buiten de kraambedtijd last hebben gehad van manische en psychotische klachten, is het wel van cruciaal belang om medicatie al tijdens de zwangerschap in te nemen. Het zorgt ervoor dat hun stemming tijdens de zwangerschap stabiel blijft en het verkleint de kans op een manie of psychose na de bevalling.
Daardoor wordt de baby niet blootgesteld aan medicijnen die schadelijk kunnen zijn. Dat hebben onderzoekers van het Erasmus MC ontdekt.
Ze hebben hun bevindingen donderdag gepubliceerd in The American Journal of Psychiatry. De ontdekking geldt voor vrouwen die in het kraambed een psychose hebben doorgemaakt maar op andere momenten nooit manische of psychotische klachten hebben gehad.
Eén op de 1000 vrouwen krijgt een kraambedpsychose. Het is een ernstige psychiatrische ziekte omdat vrouwen een gevaar kunnen vormen voor hun pasgeboren baby. Vrouwen die eenmaal een kraambedpsychose hebben gehad, lopen een groot risico op een nieuwe psychose na een volgende geboorte, net als vrouwen met manische depressiviteit (25-50 procent).
Het was tot nu toe onduidelijk wanneer iemand precies moest beginnen met medicatie om een psychose na de zwangerschap te voorkomen. Veel vrouwen krijgen nu tijdens de zwangerschap al medicatie.
In totaal werden in dit onderzoek 70 vrouwen met een hoog risico op kraambedpsychose behandeld in een speciaal programma om te voorkomen dat ze weer een psychose zouden meemaken.
29 vrouwen die een kraambedpsychose hebben doorgemaakt bleven zonder medicatie stabiel tijdens hun huidige zwangerschap. Vrouwen die meteen na de bevalling starten met lithium of antipsychotica kregen geen van allen een psychose na de bevalling.
In tegenstelling tot deze groep waren vrouwen met een manische depressieve stoornis helaas wel vaak instabiel tijdens de zwangerschap, met name de vrouwen die geen medicatie gebruiken. Na de bevalling kregen juist de vrouwen die instabiel waren tijdens de zwangerschap vaker een kraambedpsychose.
“Het onderzoek maakt duidelijk dat sommige vrouwen kunnen wachten met medicijnen tot enkele uren na de geboorte van hun kind”, zegt onderzoeksleider Veerle Bergink, psychiater op de afdeling psychiatrie van het Erasmus MC.
Belangrijk is dat dit alleen geldt voor vrouwen die een eerdere kraambedpsychose hebben doorgemaakt en geen manische of psychotische perioden hadden buiten de kraamtijd.
Voor vrouwen die ook buiten de kraambedtijd last hebben gehad van manische en psychotische klachten, is het wel van cruciaal belang om medicatie al tijdens de zwangerschap in te nemen. Het zorgt ervoor dat hun stemming tijdens de zwangerschap stabiel blijft en het verkleint de kans op een manie of psychose na de bevalling.
Bronvermelding:
Kraambedpsychose is vaak te voorkomen
door Frank Ruiters | 16 augustus 2006 | Psychosomatische klachten
De effectiviteit van acupunctuur wordt in twijfel getrokken, maar sommige mensen met frequente hoofdpijnklachten hebben baat bij deze behandeling. Dat schrijven onderzoekers in het British Medical Journal.
Mensen die regelmatig geplaagd werden door spanningshoofdpijn zagen de frequentie van hoofdpijnaanvallen met de helft afnemen door traditionele behandelingen met acupunctuur.
Aan het onderzoek, dat uitgevoerd werd in Duitsland, namen 270 mensen deel die lijden aan spanningshoofdpijn. Ze werden in drie groepen ingedeeld. Eén groep werd gedurende acht weken volgens de traditionele Chinese acupunctuur behandeld, een andere groep ontving minimale acupunctuurbehandeling. De derde groep werd totaal niet behandeld en vormde daarmee de controlegroep.
Uiteindelijk bleek dat de behandelde groep die de volledige reguliere acupunctuur kreeg 7 minder hoofdpijndagen rapporteerde dan normaal. Het verschil met de groep die minimale acupunctuur ontving, bleek minimaal: zij hadden 6,6 dagen geen last meer van hoofdpijn. De controlegroep had anderhalve dag minder hoofdpijnklachten dan normaal.
Van de 195 met acupunctuur behandelde hoofdpijnpatiënten hadden 37 mensen last van enkele bijwerkingen, waaronder duizeligheid.
Men concludeert dat de locatie van de acupunctuurpunten weinig relevant. Misschien werkt acupunctuur wel zo goed tegen hoofdpijn omdat men er een effect van verwacht. Het kan ook zo zijn dat deze alternatieve behandeling maximale ontspanning geeft.
Spanningshoofdpijn komt vrij veel voor. 75% van ons heeft minstens één hoofdpijndag per jaar. Meer dan één van elke vijf personen heeft elke dag last van hoofdpijn die bijna een daglang aanhoudt. Drie van elke 100 personen heeft hier om de dag last van.
Pijnstillers, zoals Aspirine, worden aanbevolen om de pijnklachten te verlichten. Lichte massage van de nekspieren kan het probleem ook verzachten.
Er zijn meerdere middelen om deze vorm van hoofdpijn voor te zijn:
(1) Door na te gaan welke oorzaken eraan ten grondslag liggen. Houd een dagboek bij, waarin je noteert wanneer en waar elke hoofdpijnaanval optreedt en hoe lang deze duurt. Dit zou op een oorzaak kunnen wijzen, zoals honger, vermoeide ogen, een verkeerde zithouding, stress, boosheid of wat je eerder op de dag af of dronk.
(2) Toepassing van ademhalingsoefeningen. Deze ontstressen.
(3) Regelmatige lichaamsbeweging. Mensen die regelmatig op wat voor manier dan ook sporten hebben minder hoofdpijnklachten dan gemiddeld. Het maakt niet uit waarvoor je kiest. Flink doorwandelen, joggen, zwemmen en fietsen werken allemaal even goed wat dit betreft.
(4) Medicatie. Bekend is dat depressiviteit vaak hoofdpijnen veroorzaakt. Een arts kan medicatie voorschrijven die de frequentie van aanvallen vermindert of deze voorkomt.
(Bmjjournals.com: Acupuncture in patients with tension-type headache: randomised controlled trial, BUPA.)
door Frank Ruiters | 14 februari 2006 | Psychosomatische klachten
Omdat tot 75% van alle mensen die lijden aan chronische vermoeidheid (CFS) stemmings- of angststoornissen hebben, hebben wetenschappers zich afgevraagd of CFS niet door dezelfde genetische factor wordt veroorzaakt als angst of depressie.
Om dat na te gaan, werden 69 eeneiige tweelingen en 31 twee-eiige tweelingen onderzocht. Daarbij had één van de tweelingen in ieder paar minstens 6 maanden lang last gehad van chronische vermoeidheid.
De vermoeide tweelingen bleken inderdaad vaker depressief, angstig, sterk bezig met hun lichamelijke klachten en sociaal teruggetrokken dan hun niet-vermoeide tweelingbroer- of zus. Dit bleek het geval bij zowel de eeneiige als bij de twee-eiige tweelingen. Dat geeft dus aan dat de oorzaak van de vermoeidheid niet moet worden gezocht in de genen, maar in omgevingsfactoren.
(British Journal of Psychiatry)
door Frank Ruiters | 16 januari 2006 | Psychosomatische klachten
Vage lichamelijke klachten, zoals hoofdpijn, misselijkheid en tintelende armen, teisteren iedereen weleens. Als er geen duidelijke lichamelijke oorzaak aantoonbaar is, is het waarschijnlijk dat er een psychische oorzaak aan ten grondslag ligt.
Psychosomatische klachten ontstaan als je spanning niet kunt loslaten. Niet alleen recente gebeurtenissen kunnen spanning veroorzaken, maar ook gebeurtenissen in het verleden. Iedereen heeft met spanning en stress te maken, maar bij sommigen worden deze veel makkelijker omgezet tot lichamelijke klachten. Mensen die gemakkelijk somatische klachten ontwikkelen, hebben een gevoeliger persoonlijkheid, waardoor ze sneller gespannen raken als er iets vervelends gebeurt.
Hoe kun je klachten voorkomen?
1. Besef ten eerste dat ieder lichaam zijn ‘zwakke’ plekken heeft en signalen afgeeft bij stress. Ga voor jezelf eens na hoe je reageert op spanning. Leg zelf het verband tussen pijn in je lichaam en meegemaakte vervelende gebeurtenissen. Ga zelf na waar de spanning zich ophoopt (bijv. in je schouders, rug). Besef zelf dat je ook na afloop van een gebeurtenis spanning kunt voelen in je lichaam en dat de primaire oorzaak dan niet lichamelijk is.
2. Leer jezelf om gevoelens en emoties te uiten. Uit deze tegen de persoon die je frustreert en krop ze niet op. Als dat onmogelijk is, uit de frustraties dan op een andere manier (hardlopen, ontspanning zoeken).
Hoewel klagen in het algemeen niet gewaardeerd wordt, zijn de mensen die dat doen gezonder dan degenen die zich groot houden. Jammeren en klagen in plaats van neutraal over problemen praten geeft opluchting en vermindert stress. Martelaren, tobbers en mensen met zelfverwijt zijn slechte stressmanagers.
3. Reken af met en verwerk vervelende gebeurtenissen in het verleden door eventueel hulp te zoeken bij een deskundige of ga de confrontatie aan.
Als je twijfel hebt over de mogelijke oorzaken van de lichamelijke klachten, is het misschien verstandig om de huisarts daarnaar te vragen