door Gezondheidsnet.nl | 25 februari 2013 | Hersenen, cognitieve functies
Bij een hersenschudding loopt het brein schade op waar je nog tientallen jaren last van kunt hebben. Dat blijkt uit een onderzoek van een Canadese neuropsycholoog, dat zij presenteerde tijdens de jaarlijkse bijeenkomst van de American Association for the Advancement of Science.
Maryse Lassonde onderzocht de lange termijneffecten van zware hersenschuddingen bij een hockeyteam. Ze voerde oog- en gehoortesten uit en onderzocht het brein van spelers die een zware klap gekregen hadden. Haar resultaten geven aan dat er nog jaren na de hersenschudding sprake is van abnormale hersengolfactiviteit die kan leiden tot concentratieproblemen.
Bij oudere atleten zijn de effecten nog duidelijker. In een recent onderzoek onder sporters die zo’n 30 jaar geleden een hersenschuddig hadden, werd aangetoond dat zij geheugen- en concentratieproblemen hadden en soortgelijke symptomen als mensen met beginnende Parkinson. Ook hadden zij een dunnere hersenschors in hetzelfde gedeelte van de hersenen als Alzheimerpatiënten.
Atleten die te snel na een hersenschudding weer gaan sporten of er meerdere keren een meemaken, lopen dus een hoog risico op hersenbeschadiging. Lassonde concludeert dat je rust moet houden zolang je nog last hebt van de symptomen van een hersenschudding en hersenschuddingen serieus moet nemen.
Bronnen: Medical News Today
door Vera Calmer | 1 november 2012 | Hersenen, cognitieve functies, Problemen bij kinderen, Stress
Uit meerdere onderzoeken is gebleken dat slechte leefomstandigheden in de kindertijd het volwassen functioneren van zowel de hersenen en lichaam beïnvloeden. Omstandigheden als extreme armoede en lichamelijke mishandeling laten meetbare veranderingen zien in de hersenen en lichaam tot aan de volwassenheid. Dit bleek uit resultaten van meerderen onderzoeken.
Zo onderzocht de onderzoeker Eric Pakulak van de universiteit van Oregon (University of Oregon) de invloed van de sociale economische status op het werkgeheugen. Volgens heb is het werkgeheugen nauw verbonden met algemene intelligentie. Aan zijn onderzoek deden 72 volwassenen mee, waarbij zij de laatste woorden van een aantal zitten moesten onthouden. Personen met een lagere sociaal economische status konden twee woorden herinneren, waarbij mensen met een hogere economische status gemiddeld vier woorden onthielden.
Suzanne Houston van de Universiteit van Zuid-Californië (University of Southern California) toonde met haar onderzoek het verschil in grootte van hersendelen en de invloed van leefomgeving. Zo bleek de amygdala kleiner naarmate de opleiding van de ouders hoger was. En hoe hoger het inkomen van de ouders, hoe groter de hippocampus. De algemene grootte van de hersenen was niet het grootste verschil. Maar haar onderzoek geeft wel de mogelijkheid de invloed van leefomgeving op de ontwikkeling van de hersenen meer te onderzoeken.
De genoemde onderzoeken geven ook inzicht en mogelijkheid om de omgeving aan te passen en de invloed daarvan te meten. Zo werkte Pakulak met ouders met een lagere economische status. Door het gedrag van de ouders aan te passen en stress te verminderen, merkte hij binnen acht weken verbeteringen op in het gedrag en cognitie van de kinderen. Sterker nog, de kinderen presteerden op een test hetzelfde als de kinderen uit een gezin met een hogere economische status.
Ook het gevolg van misbruik is onder de loep genomen. Layla Banihashemi van de universiteit van Pittsburg (University of Pittsburg) onderzocht de invloed van misbruik in de kinderjaren op de bloeddruk in stressvolle situatie. Dit werd onderzocht met behulp van een vragenlijst die de mate van misbruik in de kinderjaren in kaart bracht en een stresstaak tijdens het experiment. Hoe meer er sprake was van kindermisbruik, hoe hoger de bloeddruk en wijziging van de bloeddruk tijdens de stresstaak. Zelfs in minimale tot gemiddelde mate kan misbruik de reactie op stress beïnvloeden in zowel de hersenen als het lichaam.
Het is duidelijk dat ervaringen in de kindertijd veel invloed hebben op het leven als volwassene. Wel benadrukt Pakulak dat meerdere factoren meespelen bij iemands prestaties. Factoren als armoede, onvoldoende stimulatie, mishandeling, ziekte van ouder(s) en een laag IQ spelen allemaal mee en daarom is het moeilijk een factor toe te wijzen op de ontwikkeling.
Uit grote onderzoeken is wel gebleken dat seksueel of emotioneel misbruik bij kinderen de ontwikkeling van delen van de hersenen wel degelijk beïnvloedt. Het gaat hier om de hersendelen die het geheugen en emoties regelen. Mensen die misbruikt of mishandeld zijn, zijn gevoeliger voor terugkerende depressies als volwassene waarbij psychologische of medische behandeling niet altijd effectief zijn.
Bron: The Guardian
door Vera Calmer | 30 oktober 2012 | Hersenen, cognitieve functies
Al lange tijd is bekend dat zwakke oogbewegingen samenhangen met schizofrenie, maar nu hebben onderzoekers methodes getest om mensen met en zonder schizofrenie aan de hand van oogbewegingtesten van elkaar te onderscheiden.
De onderzoekers drs. Philip Benson en David St. Clair hebben een oogbewegingtest ontwikkeld die bestaat uit ‘smooth pursuit’ (het geleidelijk volgen), ‘free-viewing’ (observeren) en ‘gaze fixation’ (staren). Bij ‘smooth pursuit’ volgen personen een object alleen met hun ogen. Mensen met schizofrenie hebben hier moeite mee en lopen achter op het bewegende object. Ze halen wel het object in, maar dit gaat gepaard met snelle oogbewegingen (rapid eyemovement, oftewel saccade). Tijdens ‘free-viewing’ bekijken de mensen een foto. De meeste mensen maken een specifiek patroon met hun ogen als ze het beeld in zich opnemen. Bij mensen met schizofrenie is er vaak sprake van een afwijkend patroon als zij de foto bekijken. Bij de ‘fixation-task’ kijken mensen zo stil mogelijk naar een stilstaand object. Voor mensen met schizofrenie is het heel moeilijk hun blik vast te houden op het object.
Uit de resultaten van deze testen bleek dat mensen met schizofrenie inderdaad anders met hun ogen bewegen dan de groep gezonde proefpersonen. De onderzoekers probeerden vervolgens diverse modellen uit om de data erin te verwerken. Het meest geschikte model kan namelijk gebruikt worden voor het diagnosticeren van schizofrenie. Uiteindelijk vonden ze een model die een accuraatheid van 98.3 procent bereikte.
Een stimulerend resultaat, vinden de onderzoekers, dat een nieuwe weg inslaat voor klinisch onderzoekers. Met het juiste model kunnen mensen met schizofrenie onderscheiden worden van mensen met een andere psychiatrische stoornis. Daarnaast kan nu verder onderzocht worden wanneer de afwijking zich voor het eerst uit. Tevens kan het gebruikt worden voor onderzoeken naar de vroegtijdige behandeling van psychische aandoeningen.
Het zou uitermate handig zijn als deze testen voldoende blijken om de diagnose schizofrenie vast te stellen. De meeste diagnostische onderzoeken zijn zeer tijdrovend en duur. Een simpele snelle test als deze oogtest zou een uitkomst zijn voor de klinieken en ziekenhuizen.
Zie ook: Philip J. Benson, Sara A. Beedie, Elizabeth Shephard, Ina Giegling, Dan Rujescu, David St. Clair. Simple Viewing Tests Can Detect Eye Movement Abnormalities That Distinguish Schizophrenia Cases from Controls with Exceptional Accuracy. Biological Psychiatry, 2012; 72 (9): 716 DOI: 10.1016/j.biopsych.2012.04.019
Bron: Science Daily
door Vera Calmer | 29 oktober 2012 | Hersenen, cognitieve functies
Uit een onderzoek van een team van de Harvard Medical School is gebleken dat naast dopamine ook mogelijk de stof GABA betrokken is bij het vrijgeven van dopamine. Deze ontdekking kan leiden tot meer kennis over hersenstoornissen als Parkinson, maar ook drugsverslaving en psychische aandoeningen als schizofrenie en obsessieve-compulsieve stoornis.
Tot nu toe is altijd gedacht dat het tekort aan dopamine de hoofdoorzaak was bij aandoeningen als Parkinson. Het onderzoeksteam van Bernardo Sabatini onderzocht met muizen de dopamine neuronen in de striatum. De striatum is een gebied in de hersenen die betrokken is bij zowel bewegen als leren. De dopamine neuronen in dit hersengebied geven dopamine af. De stof dopamine zorgt ervoor dat we lopen, spreken en kleine precieze handelingen uitvoeren zoals typen.
Bij mensen met Parkinson sterven de cellen die dopamine afgeven af, en hierdoor gaat ook hun bewegingsvermogen verloren. De huidige medicatie voor Parkinson bevat stoffen die door hersencellen omgezet worden in dopamine.
Het team van Sabatini ontdekte echter dat tijdens het vrijgeven van dopamine ook de stof GABA vrijkomt. GABA is een stof die de activiteit van neuronen juist afremt. De aanwezigheid van GABA is voor de onderzoekers een verklaring waarom de aanvankelijke verbeteringen bij Parkinson patiënten na verloop van tijd weer afnemen.
Normaal gesproken worden andere neurotransmitters geblokkeerd bij onderzoeken waarbij dopamine activiteit wordt onderzocht. De blokkade moet de activiteit van dopamine duidelijker in beeld te brengen. Tijdens het onderzoek van Sabatini kwam medeonderzoeker Nicolas Tritsch op het idee de cellen in de natuurlijke stand te houden. Dus niet de andere cellen te blokkeren.
Bij het activeren van de dopamine neuronen wilde Tritsch de striatale neuronen observeren, maar ontdekte tot zijn verrassing de snelle remming van de striatale neuronen. Dit wees hem op de aanwezigheid van een andere neurotransmitter, wat GABA bleek te zijn.
De stof GABA wordt gedragen en vervoerd door het eiwit VGAT. Het onderzoeksteam van Sabatini remde de aanmaak van VGAT. Hierdoor ontdekten de onderzoekers dat dopamine neuronen ook GABA vrijgeven, zelfs in afwezigheid van het eiwit.
Volgens Sabatini brengt dit onderzoek andere dopamine onderzoeken in een ander daglicht. Volgens hem moet nu bekeken worden welke effecten bij Parkinson te wijten zijn aan dopamine en welke aan GABA. Dit onderzoek is een begin van nieuwe onderzoeken die in beeld moeten brengen wat GABA doet en of andere neurotransmitters nog betrokken zijn. “Deze bevindingen belichten hoe weinig we uiteindelijk weten over de basiskenmerken van de cellen in de hersenen”, aldus Sabatini.
Nicolas X. Tritsch, Jun B. Ding, Bernardo L. Sabatini. Dopaminergic neurons inhibit striatal output through non-canonical release of GABA. Nature, 2012; 490 (7419): 262 DOI: 10.1038/nature11466
Bron: Science Daily
door Juglen Zwaan | 6 augustus 2012 | Hersenen, cognitieve functies
Neurowetenschappers zijn aan het ontdekken dat, als we ouder worden, onze verouderende hersenen bewijsbaar verrassend kneedbaar zijn, en op manieren die niet eerder waren voorzien, maar er zijn grenzen. Er is groeiend bewijs dat buiten wat voorheen werd aangenomen; dat de volwassen menselijke hersenen opmerkelijk kneedbaar zijn en capabel tot nieuwe prestaties–zelfs in de laatste decennia van het leven.
In feite, kunnen nieuwe ervaringen leiden tot grote fysieke veranderingen in de hersenen binnen slechts enkele dagen, en bepaalde voorwaarden kunnen dit fysiek, chemisch en functioneel remodelleren van de hersenen versnellen.
“Wij waren gewend om te denken dat de hersenen volledig gevormd waren door de ontwikkeling en dat de basisstructuur niet veel veranderde bij volwassenen, maar naargelang het onderzoek vorderde ontdekten we dat dit niet waar was, ten minste in de hersenschors,” verklaart Randy Bruno, een lid van het Kavli Institute for Brain Science aan de Columbia University. “We weten nu dat een onderliggend gedeelte van de hersenen de thalamus genaamd, de cortex informatie vanuit onze zintuigen voedt, ook opmerkelijk plastisch is.
“Verandering kan ook snel gebeuren. Met behulp van nieuwe onderzoekstechnieken op ratten, heeft Bruno’s lab gevonden dat de neuronale verbindingen die de thalamus overbruggen naar de cortex niet alleen massaal plastisch zijn, maar ze groeien en trekken vrij snel terug in slechts een paar dagen in reactie op verschillende sensaties.” De snelheid van deze groei is echt opvallend – het gebeurt binnen slechts drie dagen, waarvan niemand in het verleden dacht dat dit mogelijk was. Dit soort snelle fysieke veranderingen treden waarschijnlijk ook op in andere delen van de hersenen.
“In feite, versnellen bepaalde voorwaarden dit fysieke, chemische en functionele remodelleren van de hersenen”. zei Michael Merzenich, Professor-Emeritus aan de Keck Center voor Integratie Neurowetenschappen aan de Universiteit van Californië in San Francisco, en directeur en oprichter van de the Brain Plasticity Institute, “In onze experimenten bij volwassen ratten, vonden wijzigingen alleen plaats als het dier oplettend was binnen een belonende leeromgeving. Als we de dieren trainen om hun gedrags capaciteit onder bijna-optimale contextuele voorwaarden te verbeteren, kunnen we gemakkelijk in een dag of twee opneembare functionele en fysieke wijzigingen in de hersenschors bereiken. Daarentegen wordt weinig of geen verandering bereikt door passieve blootstelling van een dier tijdens vele dagen van training met stimulans met duizenden van dezelfde stimuli.
Gelijkertijd zijn er beperkingen die door de leeftijd komen. “Er is geen bewijs dat er een deel van de volwassen hersenen niet plastisch is” zei Randy Nudo, directeur van het Landon Center on Aging en Professor in het Department of Molecular and Integrative Physiology at the University of Kansas. “Maar uit onderzoeken blijkt dat sommige aspecten van een muzikale opleiding, zoals de mogelijkheid om tijdelijke patronen te bereiken, wordt van de hersenen vereist dat ze getraind worden in een vroege ontwikkelings periode, als ze voorbereid worden op bepaalde soorten van stimuli. Voor andere aspecten van muzikale ontwikkeling, zoals de mogelijkheid van het eigen maken en herhalen van een fragment van tonen, is het niet relevant of u die ervaring en opleiding al eerder in uw leven heeft gehad.
“Dit alles is belangrijk bij het overwegen van de relatie tussen leeftijd en hersenontwikkelingsstoornissen zoals dyslexie, autisme en het syndroom van Down. “De hersenen zijn plastisch voor leven,” zei Merzenich. “Het oorspronkelijke gegeven dat bepaalt hoeveel [personen met hersenafwijkingen] zullen verbeteren, is het niveau van hun oorspronkelijke beschadiging, maar niet hun leeftijd.” (Bron: Kavlifoundation)
Met dank aan Leefbewust.com/Shanti.
door Juglen Zwaan | 20 juli 2012 | Depressie voorkomen, Hersenen, cognitieve functies, Intelligentie
Een optimale nutriëntenstatus blijkt van belang voor een goede cognitieve functie.
Bij 104 mannen en vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 87 jaar werd de bloedconcentratie van 30 nutriënten bepaald. Er werden geheugentesten uitgevoerd en bij 42 personen werd tevens een MRI-scan van de hersenen gemaakt. Een hoge concentratie van B-vitamines, vooral van vitamine B1, B2, B6, foliumzuur en B12, in het bloedplasma bleek gerelateerd aan een beter geheugen en een groter breinvolume. Dit gold ook voor de vitamines C, D en E en voor omega 3-vetzuren.
Daarentegen werd een hoge concentratie van transvetzuren in verband gebracht met een verminderd cognitief functioneren en een kleiner breinvolume. De aanwezigheid van een depressie bleek de relatie tussen de omega 3-vetzuurconcentratie en het volume van de witte stof in de hersenen te verzwakken.
Diverse nutriënten hebben een substantiële invloed op het geheugen en hersenvolume. De relatie tussen micronutriënten en de cognitie verdient volgens de onderzoekers verder onderzoek.
Bron: Bowman GL, Silbert LC, [..], Quinn JF. Nutrient biomarker patterns, cognitive function, and MRI measures of brain aging. Neurology 2012; 78(4):241-9
Vertaling: Leefbewust.com