Sporten? Water mee!

Langdurige cardiotraining wordt aangenamer als je daarbij water drinkt. Drinken zorgt ervoor dat je je na je training energieker voelt. Dat schrijven sportwetenschappers van de Loughborough University.

Het aanvullen van verloren water tijdens sportsessies doet veel, zo blijkt. Het stimuleert anabole processen, bevordert verbranding van vetten, verhoogt afgifte van groeihormoon en houdt de stijging van de cortisolspiegel binnen de perken.
De Britten lieten vijftien getrainde duursporters – die minstens drie keer per week sporten – negentig minuten lopen op een band op het niveau waarbij een gesprek voeren nog maar net mogelijk is. De ene keer dronken de proefpersonen water, de andere keer niet. De data laten zien dat water drinken de activiteit plezieriger maakt. Toen de onderzoekers de sporters vroegen hoe energiek ze zich voelden, zagen zij het andere positieve effect van de watersuppletie.

(Appetite)

Hersencellen groeien door lichaamsbeweging

Sport doet meer dan het stimuleren van de groei van spiercellen. Lichamelijke training zorgt ook voor ontwikkeling van de hersencellen. Dit verklaart misschien waarom hardlopen en een andere sportieve activiteit depressie bestrijden.

hippocampus.jpgBjornebekk van het Karolinska Institute in Zweden concludeert dat uit een onderzoek met ratten, waarover zij publiceert in de International Journal of Neuropsychopharmacology. Bij deze ratten was sprake van genetisch bepaalde depressiviteit. De onderzoekers kunnen uit het passieve gedrag van de ratten afleiden dat ze depressief zijn. Wanneer depressieve ratten in het water terechtkomen dobberen ze maar wat rond, terwijl normale ratten zwemmen.
Uit het onderzoek bleek dat depressieve ratten die in hun kooi dertig dagen een tredmolentje hadden gehad zwommen. Dat lag geheel anders bij de groep depressieve ratten die geen tredmolen in hun kooitje hadden gekregen.
In de hersenen van de ratten bleek het aantal neuronen in het gebied rond de hippocampus door de beweging te zijn gegroeid. De hippocampus speelt een rol bij leerprocessen en het geheugen. Er is al bekend dat dit gebied krimpt bij mensen met een depressie, en het groeit als deze mensen SSRI’s krijgen.

(Live Science 28 juni 2007)

Conditionele training goed voor hersenen

Het is niet voor het eerst dat we dit berichten, maar het blijft aan onderzoeken binnenstromen dat het effect van lichaamsbeweging koppelt aan prestaties op cognitieve tests.

In een onderzoek verbeterden de prestaties van proefpersonen op een geheugentest significant na een drie maanden durend trainingsprogramma. Dat bestond vooral uit oefingen ter verbetering van de conditie.
Lichamelijke beweging is niet de enige weg tot behoud van een goed stel hersenen. Ook een mentale workout helpt om achteruitgang in cognitieve functies te voorkomen. Alles wat anders is dan het dagelijkse ritme kan heilzaam zijn, zoals het leren van een nieuwe taal.
Onderstaande link geeft je een samenvatting van de gedetailleerde wetenschappelijke informatie.

(Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America 2007 Mar 27;104(13):5638-5643.)

Sprakeloos

Als het niet lukt om een gesprek te voeren terwijl je aan het oefenen bent om je conditie te verbeteren, train je een tandje te hoog of te zwaar. Dat blijkt uit een nieuw onderzoek.

Vanzelfsprekend gaat praten terwijl je traint niet zo gemakkelijk als praten tijdens rust, maar snakken naar adem is geen goed teken.

Om te profiteren van de positieve effecten van lichaamsbeweging hoef je jezelf niet tot het uiterste te brengen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat je optimaal de positieve effecten van lichaamsbeweging benut als je gelijkmatig en rustig traint. Je hartslag en longfunctie zouden dus niet tot maximale waarden opgevoerd moeten worden. Zelf kun je merken of je niet te zwaar traint, door te proberen tegelijkertijd een gesprek aan te gaan. Het is ook niet nodig om teveel de trainingsintensiteit te verlagen, omdat je natuurlijk wel de long- en hartfunctie wil blijven optimaliseren. Op een rustig tempo trainen voorkomt overigens ook blessures.

(Medicine and Science in Sports and Exercise 2004 Sep;36(9):1632-1636)

Lichaamsbeweging op latere leeftijd verhoogt de kans op langer leven

Vijftigers en zestigers die regelmatig aan beweging doen, hebben 35 procent minder kans om binnen acht jaar te overlijden dan hun inactieve leeftijdgenoten.

Dit blijkt uit een gezondheidsonderzoek van de Universiteit van Michigan. Het voordeel van beweging is zelfs nog wat groter voor mensen met een verhoogd risico op hartproblemen. Bij hen ligt dit percentage namelijk op 45.

Niet alleen de fanatieke sporters hebben baat bij hun lichaamsbeweging. Bij mensen met een geringer bewegingspatroon geldt tevens deze verlaagde kans op overlijden. Hieronder vallen ook activiteiten als wandelen, tuinieren en dansen.

Af en toe de trap nemen in plaats van de lift of een keer niet met de auto maar met de fiets naar de supermarkt kan dus zeker geen kwaad. (Healthday)

Lichaamsbeweging als pijnbestrijding bij ouderen

Hardlopen en andere vormen van lichaamsbeweging kunnen pijn op latere leeftijd helpen te verminderen. Zo kan regelmatig bewegen bij ouderen zorgen voor 25% minder spier- en gewrichtspijn.



Onder de 866 betrokken deelnemers, allen boven de 50 jaar, bleken de personen die regelmatig aan lichaamsbeweging deden minder pijnklachten te hebben dan de minder actieve personen. De deelnemers hielden gedurende 14 jaar het aantal uren dat zij aan lichaamsbeweging besteedden bij en rapporteerden de mate waarin zij last hadden van spier- en gewrichtspijn en/of stijfheid in de daaropvolgende week.



De actieve ouderen bleken minder last te hebben van artritis, maar hadden daarentegen wel een grotere kans op botbreuken. Toch bleken zij minder last te hebben van pijnklachten dan hun minder actieve leeftijdgenoten. De onderzoekers zien de verhoogde kans op artritis bij ouderen die niets aan beweging doen als mogelijke verklaring voor deze bevinding. Wellicht zijn de bij langdurige lichaamsbeweging aangemaakte endorfines (lichaamseigen morfines, die pijnonderdrukkend werken) hiervoor verantwoordelijk. De exacte oorzaak is echter nog niet bekend. (Arthritis Research & Therapy, september 2005 )