Bij depressie vormen antidepressiva (SSRI’s) de gangbare behandelingen, bij ADHD is dat rititalin. Niet altijd werken deze voor alle patiënten. Martijn Arns ging na of via EEG te voorspellen valt of een middel aanslaat, of niet.
Hij stelt: “In de toekomst zou de patiënt, na een eenvoudig EEG-onderzoek, een gepersonaliseerde behandeling kunnen ondergaan.”
Terecht zegt Arns ook dat zowel depressie als ADHD verschillende subtypen hebbem. Bij de ene variant werken medicijnen wel, bij de andere niet.
Bij zijn EEG-onderzoek krijgt de patiënt elektroden op het hoofd geplaatst die de hersenactiviteit meten. Daarna kregen de patiënten een van de volgende behandelingen: (1) medicatie, (2) magnetische hersenstimulatie (rTMS) bij depressie of (3) neurofeedback bij ADHD.
Na de behandeling bekeek Arns of er verbetering was opgetreden bij de patiënt en of er een relatie was tussen het succes van de behandelmethode en het EEG voorafgaande aan de behandeling.
Na analyse van alle data schrijft Arns dat er drie subgroepen ADHD-patiënten te onderscheiden zijn. Een van die subgoepen kenmerkt zich door juist goed te reageren op het medicijn ritalin. Dat was de groep met verlaagd alertheidsniveau en een verminderde volgehouden aandacht.
Bij depressie bleek deze groep juist niet te reageren op antidepressiva en rTMS. Mogelijk dat deze subgroep van patiënten beter reageert op bijvoorbeeld ritalin.
In zijn proefschrift pleit Arns voor behandelingen op maat binnen de psychiatrie. “Een eenvoudig EEG-onderzoek zou in dezen een welkom instrument voor de psychiater zijn.”
Voor vervolgonderzoek op dit gebied worden nog patiënten gezocht met een depressie of ADHD die overwegen medicatie te gaan gebruiken. Voor meer informatie zie ook: brainclinics.com/iSPOT.
Meer inhoudelijke informatie mbt depressie is te vinden op http://indepressie.nl