Weg naar nieuwe, effectieve antidepressiva geopend

Wanneer iemand rookt worden bepaalde receptoren in zijn of haar brein geactiveerd. Het activeren van deze receptoren blijkt de gevoeligheid voor antidepressiva te vergroten, zo blijkt uit een onderzoek aan Yale University waarover gepubliceerd is in de laatste uitgave van ‘Biological Psychiatry’.



Deze bevinding heeft positieve implicaties voor zowel patiënten die suïcidaal zijn als voor de groep van mensen (30%) die niet reageren op de antidepressiva die nu op de markt zijn. Voor de eerste groep geldt dat men dan niet meer drie weken hoeft te wachten tot de antidepressiva een positief effect hebben.



De laatste decennia heeft men depressie vooral bestreden door het voorschrijven van medicijnen die het opnieuw opnemen van monoamine neurotransmitters door de synaps (dat is de naam voor het contactpunt tussen twee zenuwcellen) blokkeerden. Volgens Marina Picciotto, associate professor in de psychiatrie, farmacologie en neurobiologie aan de Yale School of Medicine en senior-auteur van dit onderzoek, toont het onderzoek aan dat andere neurotransmitters mogelijk een belangrijke rol spelen bij de werking van antidepressiva.



Tijdens het onderzoek werden experimenten uitgevoerd op muizen. Hierbij werd het effect van toediening van antidepressiva mét en zonder mecamylamine, een antagonist in de nAChRs (nicotinic AcetylCholine Receptors), getest. Uit een ander onderzoek met verdoofde muizen was reeds gebleken dat de nicotine receptors in het brein een belangrijke functie vervullen in de therapeutische werking van de antidepressiva.



De volgende stap in het onderzoek van Picciotto zal de studie naar de regulerende werking van nAChRs op de gedragsmatige en cellulaire reacties op de antidepressiva zijn. Men bestudeert dan vooral of de nAChRs een direct effect uitoefenen dan wel of ze indirect neurotransmissie reguleren in andere celtypes. Vooral het testen van meer specifieke nAChRs antagonisten, zowel geïsoleerd als in combinatie met de klassieke antidepressiva, kan leiden tot de ontwikkeling van nieuwe en meer effectieve behandelmethoden van depressie.

(Biological Psychology news, 16 november)

De jukebox van je persoonlijkheid

Het is goed mogelijk dat in de toekomst ook je CD-collectie een bijdrage levert in het wel of niet krijgen van die leuke nieuwe baan waar je naar solliciteert.





De Journal of Personality and Social Psychology stelt naar aanleiding van nieuw onderzoek dat iemands CD-collectie een indicatie kan geven van iemands persoonlijkheid.

Peter J. Rentfrow, student psychologie aan de University of Texas in Austin zegt dat muzikale voorkeuren een manifestatie van onze persoonlijkheid vormen. Hierbij onderscheidde hij vier hoofdgroepen. Mensen die graag naar blues, jazz, klassieke muziek en folk luisteren, zijn hoogst waarschijnlijk creatief, open voor nieuwe experimenten en houden van abstracte ideeën, tevens zijn zij vaak politiek links georiënteerd.

Houdt men van pop, country en religieuze muziek, dan is men vaak extrovert, hardwerkend en goed van vertrouwen, tevens zijn ze praktisch ingesteld en politiek rechts georiënteerd. Alternatieve muziek, rock en heavy metal worden door de wat meer fysiek actieve en avontuurlijke mens gewaardeerd. Dance en hip-hop fans vinden zichzelf vaak erg aantrekkelijk, zijn extravert, atletisch en inschikkelijk. Voor dit onderzoek werden 3500 studenten geïnterviewd.

(bron: Psychology Today)

Denk, denk, schiet en scoor!

Op het brein bevestigde elektroden maakten het voor patiënten mogelijk om een cursor op een beeldscherm te verplaatsen en een simpel videospel te spelen alleen door erover te denken.



Mensen met een ernstige handicap zijn door de nieuwe techniek, in de toekomst ‘weer’ in staat om te communiceren en kunnen zelfs ‘weer’ bewegen.



Dit is mogelijk door aanpassingen aan het brein te verrichten en door het te trainen beschadigde zenuwcellen te vermijden.

Doktoren van de University of Wisconsin-Madison hebben afgelopen maand en in juni dit jaar een gedeelte van de schedel en een stukje van de hersenen van twee patiënten verwijderd en elektroden aan de buitenkant van hun brein geïmplanteerd. Vanuit de elektroden liepen draden naar een computer.

De patiënten hadden bijna twee weken nodig om te leren hoe controle over de cursor te krijgen met hun gedachten. Chandra Malmquist (36) was één van die patiënten. Zij heeft in de tien dagen dat zij in het ziekenhuis was verschillende manieren om controle over de cursor uit te oefenen uitgeprobeerd, zoals bijvoorbeeld het inbeelden van geluiden of het maken van gezichten. De meest effectieve manier, ontdekte ze, was door in elkaar te duiken en te denken aan schreeuwen.

De andere patiënt, een man uit Wisconsin was door dezelfde toegepaste techniek in staat om zijn e-mail te lezen, videospelletjes te spelen, het licht aan en uit te doen, televisiekanalen te wisselen en het volume van de tv te veranderen. Kortom, science-fiction wordt werkelijkheid.

[PsycPORT]

Emotionele interacties worden in onze dromen gesimuleerd

Een studie over dromen en de hersenactiviteiten tijdens het slapen heeft aangetoond dat wanneer wij dromen het meestal over sociale interacties gaat. De emotionele geladenheid varieert afhankelijk van de slaapfase waarin wij ons op dat moment bevinden.



Deze bevindingen zullen worden gepresenteerd in de studie ‚ÄòA Jekyll and Hyde Within: Aggressive versus Friendly Interactions in REM and NREM Dreams’, die in februari 2005 in de Psychological Science (American Psychological Society) gepubliceerd zal worden.



De meeste mensen weten wel dat slapen in principe bestaat uit twee zogenaamde slaapfasen, te weten REM (Rapid Eye Movement) en NREM (Non Rapid Eye Movement). Maar wat u misschien nog niet wist is dat tijdens de REM-slaap de emotionele centra in de hersenen verhoogd actief zijn, terwijl tijdens de NREM-slaap patronen van synchrone activiteit waar te nemen zijn in de sensorische en cognitieve centra van ons brein.



Meer specifiek kwam men na onderzoek tot de volgende bevindingen: 1) sociale interacties vond men eerder terug in de verslagen over de dromen van de testpersonen, dan in hun verslagen die ze schreven toen ze wakker waren; 2) door de dromer geïniteerde aggressieve, sociale interacties waren meer karakteristiek voor de REM-fase dan voor de NREM- of wakkerfase; 3) door de dromer geïnitieerde vriendelijke interacties waren meer karakteristiek voor de NREM-fase dan voor de REM-fase.



Dit alles vormt er een indicatie van dat er in onze dromen sociale interacties worden gesimuleerd. De REM-fase is daarbij gespecialiseerd in de simulatie van aggressieve interacties en de NREM-fase in de vriendelijke interacties. Onbekend is nog of deze droomsimulaties effect hebben op de echte sociale interacties die men pleegt.

[bron: Plebius Press]