Als één van de ouders manisch-depressief is, heeft het kind ene flink verhoogde kans om zelf depressief te worden. Dit geldt hoe dan ook voor meer dan de helft van de kinderen van ouders met een manisch-depressieve stoornis, oftewel bipolaire stoornis. Tot deze conclusie komen onderzoekers van het UMC Utrecht en UMC Groningen. Hun onderzoek heeft een looptijd gehad van twaalf jaar. 140 kinderen werden hierin gevolgd.
De manisch-depressieve stoornis houdt vooral stemmingswisselingen in. Kinderen van een ouder met een manisch-depressieve stoornis, hebben genetisch een verhoogde kans op het ontwikkelen hiervan.
“Uit het onderzoek blijkt dat op een gemiddelde leeftijd van 28 jaar, 13% uit de groep een milde of ernstige vorm van manisch-depressiviteit ontwikkeld heeft”, aldus kinder-en jeugdpsychiater dr. Manon Hillegers. “Als ook andere stemmingsstoornissen zoals langdurige somberheid worden meegenomen, is het percentage stemmingsstoornissen in deze groep zelfs 54%“.
De onderzoekers vinden het belangrijk dat er verder onderzoek wordt gedaan naar kinderen met een verhoogd risico op psychiatrische problemen. Hillegers: “Doordat je de problematiek eerder identificeert en behandelt, hopen we uiteindelijk ernstigere psychiatrische ziekten te voorkomen of het beloop ervan te verbeteren.”
(Bronnen: UMC Utrecht , Am J Psychiatry 2013)